In de strijd van gedupeerde Ahold-beleggers om compensatie te krijgen van accountant Deloitte roept de rechtbank de hulp in van het hoogste rechtscollege van Nederland.
Dat is de uitkomst van een tussenvonnis van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank kondigde deze "prejudiciële vraag" al aan in een eerder tussenvonnis.
Een prejudiciële vraag wordt slecht bij hoge uitzondering gesteld. Door de Hoge Raad in een vroeg stadium om bij deze zaak te betrekken wordt de doorlooptijd van de procedure sterk beperkt.
De Hoge Raad moet oordelen op de juridische vraag of een belangenorganisatie als de VEB de vorderingen van de individuele gedupeerde Ahold beleggers mag stuiten met een stuitingsbrief.
Vorderingen verjaren in Nederland binnen vijf jaar, tenzij de schuldeiser een dergelijke stuitingsbrief stuurt of een procedure start. De Hoge Raad moet oordelen of de VEB een dergelijke brief ten behoeve van de meer dan 100.000 gedupeerde Ahold beleggers mocht sturen aan Deloitte.
Als de Hoge Raad oordeelt dat de VEB de vordering kan stuiten namens de gehele groep gedupeerde Ahold-beleggers dan gaat de procedure bij de rechtbank weer verder.
Oordeelt de Hoge Raad dat de vordering niet door de VEB gestuit kan worden, dan is de vordering van de gedupeerde Ahold-beleggers verjaard.
Deloitte komt dan op een eenvoudige manier weg met de wanprestatie die zij bij de controle van de Ahold jaarrekeningen heeft geleverd. De tuchtrechter oordeelde over het handelen van Deloitte al in 2008: ‘de accountant [is] ernstig tekortgeschoten en [heeft] blijk gegeven van een grote mate van passiviteit ten opzichte van wat hem werd aangeleverd'.
Naar verwachting zal de Hoge Raad binnen 6 tot 9 maanden tot een oordeel komen.
Nasleep Ahold affaire
De zaak tussen beleggers en accountant Deloitte is een uitvloeisel van de grootscheepse boekhoudfraude bij Ahold in 2003 waarbij beleggers enorme verliezen leden.
De VEB schikte eerder met Ahold en haar bestuurders en commissarissen voor USD 1,1 miljard. Accountant Deloitte, verantwoordelijk voor de goedkeuring van misleidende Ahold-publicaties, was niet betrokken bij die schikking.
Een prejudiciële vraag wordt slecht bij hoge uitzondering gesteld. Door de Hoge Raad in een vroeg stadium om bij deze zaak te betrekken wordt de doorlooptijd van de procedure sterk beperkt.
De Hoge Raad moet oordelen op de juridische vraag of een belangenorganisatie als de VEB de vorderingen van de individuele gedupeerde Ahold beleggers mag stuiten met een stuitingsbrief.
Vorderingen verjaren in Nederland binnen vijf jaar, tenzij de schuldeiser een dergelijke stuitingsbrief stuurt of een procedure start. De Hoge Raad moet oordelen of de VEB een dergelijke brief ten behoeve van de meer dan 100.000 gedupeerde Ahold beleggers mocht sturen aan Deloitte.
Als de Hoge Raad oordeelt dat de VEB de vordering kan stuiten namens de gehele groep gedupeerde Ahold-beleggers dan gaat de procedure bij de rechtbank weer verder.
Oordeelt de Hoge Raad dat de vordering niet door de VEB gestuit kan worden, dan is de vordering van de gedupeerde Ahold-beleggers verjaard.
Deloitte komt dan op een eenvoudige manier weg met de wanprestatie die zij bij de controle van de Ahold jaarrekeningen heeft geleverd. De tuchtrechter oordeelde over het handelen van Deloitte al in 2008: ‘de accountant [is] ernstig tekortgeschoten en [heeft] blijk gegeven van een grote mate van passiviteit ten opzichte van wat hem werd aangeleverd'.
Naar verwachting zal de Hoge Raad binnen 6 tot 9 maanden tot een oordeel komen.
Nasleep Ahold affaire
De zaak tussen beleggers en accountant Deloitte is een uitvloeisel van de grootscheepse boekhoudfraude bij Ahold in 2003 waarbij beleggers enorme verliezen leden.
De VEB schikte eerder met Ahold en haar bestuurders en commissarissen voor USD 1,1 miljard. Accountant Deloitte, verantwoordelijk voor de goedkeuring van misleidende Ahold-publicaties, was niet betrokken bij die schikking.